Door het thuiswerken, dat zowel door veel werkgevers als werknemers inmiddels als vrij ‘normaal’ wordt beschouwd, vervaagt de grens tussen werktijd en vrije tijd en daarmee ook de grens tussen ‘thuis’ en ‘kantoor’. Dit wordt ook wel ‘blurring’ genoemd. Het kantoor aan de keukentafel biedt enerzijds best een aantal voordelen, zoals het verminderen van de reistijd woon-werk, maar anderzijds ook veel nadelen. Een groot nadeel dat naar mijn idee mede voortkomt uit het thuiswerken is dat veel werknemers een toenemende druk ervaren om ook buiten hun reguliere werktijden bereikbaar te zijn voor hun baas of hun collega’s.

Aannames en verwachtingen
Vaak is de druk om altijd maar bereikbaar te zijn het resultaat van wederzijdse aannames en verwachtingen, en niet eens zozeer van harde eisen van werkgevers. Natuurlijk is het prettig voor werknemers om flexibel te zijn in de indeling van hun werkuren. Als het buiten zonnig is, is de verleiding (ook voor mij) soms groot om de lunchpauze met een uurtje te verlengen en aan het eind van de werkdag een uur langer door te werken. Ook kan het best verleidelijk zijn om de dag wat eerder af te sluiten en in het weekend een paar uurtjes extra te werken. Dit kan echter bij een werkgever de indruk wekken dat een werknemer het niet erg vindt om buiten de reguliere werktijden te werken en dus ook buiten die tijden bereikbaar te zijn voor bepaalde vragen en klussen. De werknemer kan zich vervolgens gedwongen voelen om die extra vragen en klussen direct op te pakken, ook al heeft hij of zij eigenlijk andere plannen. Iets wat eerst voelde als regelruimte om zelf je werktijden in te delen, kan dan gaan voelen als een plicht om bereikbaar te zijn.

Initiatief wetsvoorstel
Om dit probleem aan te pakken heeft PvdA-kamerlid Gijs van Dijk onlangs formeel een initiatief wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer met als kern dat werknemers buiten werktijd niet direct hoeven te reageren op berichtjes of telefoontjes van hun baas. In het wetsvoorstel staat vooral dat werkgevers in hun arbobeleid invulling moeten geven aan het recht van werknemers om na werktijd niet bereikbaar te zijn. Dit heeft tevens gevolgen voor de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) waarin de risico’s opgenomen dienen te worden die continue bereikbaarheid en het gebruik van mobiele apparaten met zich meebrengen voor de psychosociale arbeidsbelasting van medewerkers. In het plan van aanpak moeten vervolgens bijpassende beheersmaatregelen geformuleerd worden. Een mooi initiatief dus maar wel met de nodige impact.

Haken en ogen
De vraag is echter of het wetsvoorstel echt wet gaat worden, want er zitten nogal wat haken en ogen aan. Zo is de Raad van State van mening dat de werktitel ‘Wet op het recht op onbereikbaarheid’ suggereert dat mensen een recht krijgen op onbereikbaarheid, maar dit is helemaal niet het geval. Als de wet wordt aangenomen moeten werkgevers overleggen met hun werknemers over de bereikbaarheid buiten werktijd. De Raad van State vraagt zich ook af of het voorstel wel echt tot afspraken en niet alleen tot gesprekken gaat leiden. Bovendien kent de Arbowet al de verplichting om psychosociale arbeidsbelasting door werkdruk tegen te gaan. Dit zou een nieuwe wet wellicht overbodig maken.

Goede afspraken
Zelf ben ik van mening dat werknemers vrij zouden moeten zijn om op eigen initiatief (extra) werkzaamheden te verrichten buiten hun afgesproken werktijden; zij zouden hiertoe echter niet gedwongen moeten kunnen worden of het gevoel moeten krijgen dat zij hiertoe gedwongen worden. Het gevoel om altijd bereikbaar te zijn (ook wel technostress genoemd), het door elkaar lopen van werk en privé en het extra willen bewijzen dat je thuis hard aan het werk bent (overcompensatie) zijn risico’s die in de afgelopen periode in versneld tempo hun intrede hebben gedaan. Het is belangrijk dat zowel werknemers als werkgevers zich hier terdege van bewust zijn. Voor beide groepen geldt dat het essentieel is om goede afspraken te maken over dit onderwerp en niet af te gaan op aannames. Voer periodiek een motiverend gesprek met je medewerkers. Want ook als het wetsvoorstel uiteindelijk géén wet wordt, blijft (het gevoel van) vrije tijd en onbereikbaarheid en daarmee de gezondheid van werknemers van het allergrootste belang.